Zelf smeuïge rösti-aardappelkoekjes maken? Met een paar kookringen, lekkere ingrediënten en een beetje geduld krijg je een verrassend resultaat.
Aardappelen zijn echte Hollandse kost. Die eten we in Nederland het liefst gekookt of gebakken. Een heel andere wijze van bereiden is om er deze rösti-aardappelkoekjes van te maken. Rösti is een traditioneel Zwitsers gerecht, waarin vaak kaas wordt verwerkt. In Zwitserland natuurlijk gruyère of emmenthaler, maar in deel 2 van Koken met Boer’n Trots kazen van Landgoed Kaamps heb ik gekozen voor de Geitenkaas Honing Tijm, die is versierd met korenbloempjes.
Deze geitenkaas heeft een heel zachte, kruidige en iets zoete smaak. Tijm harmonieert heel goed met aardappel. Ik kies voor de smaakvolle, crèmekleurige Roseval. Die laat zich door haar zachte structuur mooi raspen.
Voor drie aardappelkoekjes van drie cm hoog:
500 gr Roseval aardappelen, geschild en grof geraspt
150 gr Boer’n Trots Geitenkaas Honing Tijm, grof geraspt
1 ei, losgeklopt
1 volle tl tijm, de blaadjes iets fijngehakt of gekneusd
10 gr roomboter ongezouten, gesmolten
4-seizoenen peper, enkele slagen uit de molen
roze Himalaya zout, een paar slagen uit de molen
Om te paneren:
6 volle el panko, extra fijn gerold tussen bakpapier met de deegroller
boekweitmeel
1 ei, losgeklopt met iets peper en zout
enkele kookringen, verkrijgbaar bij kookwinkels (zonder greepje)
Start met de voorbereiding voor het bakken van de rösti-aardappelkoekjes. Trek de kookringen ruim om op bakpapier en knip die vormen ruim uit het bakpapier. Daarmee dek je de kookringen af bij het paneren. Neem een groter stuk bakpapier, vouw het dubbel en spreid de zes eetlepels panko ertussen uit. Zorg voor ruimte aan alle kanten. Rol er nu enkele malen overheen met de deegroller totdat je heel fijn kruim hebt. Zet dat in een schaaltje weg en zet ook een plat schoteltje, fijn zeefje en een pizza- of taartschepje klaar.
Rasp de aardappelen en schep de rasp losjes om met het losgeklopte ei, waaraan je eerst de kruiden en de roomboter hebt toegevoegd.
Tip: de geitenkaas heeft een zachte structuur en moet goed koud zijn om te raspen. Ik doe dat in meerdere, kleine porties. Losjes raspen en de laatste stukjes fijn snijden.
Schep de geitenkaas goed door de aardappelrasp en zet dit voor het later te bakken derde aardappelkoekje weer afgedekt koud weg.
Tip: ik bak twee aardappelkoekjes per keer in een koekenpan van 24 cm, omdat er wat ruimte in de pan nodig is voor het keren.
Vet de kookringen aan de binnenkant in met gesmolten roomboter. Neem de randen goed mee. Leg een rondje van bakpapier op een schoteltje en plaats de kookring er op. Schep de aardappelrasp nog even om en maak de ring vol, waarbij je na elke schep de aardappelrasp lichtjes aandruk met de bolle kant van de lepel. Bestuif met het zeefje de bovenkant licht met boekweitmeel. Klop het ei los met peper en zout en schep 2-3 theelepeltjes van het eimengsel in het midden. Wrijf dit licht uit met je vingertoppen. Nu ga je de panko aanbrengen: dat is Japans broodkruim in kleine vlokjes, bedoeld als coating voor snacks. De smaak is zoeter en het kruim is luchtiger dan ons paneermeel. Strooi circa drie theelepeltjes zachtjes uit, let goed op de verdeling over het aardappelkoekje. Druk de panko heel licht aan met je vingertoppen en zorg dat het binnen de kookring blijft. Een heel dun laagje is voldoende.
Dek het aardappelkoekje af met een rondje bakpapier en plaats het andere schoteltje er bovenop. Keer het geheel nu om. Neem het schoteltje en het velletje bakpapier van de nog niet gepaneerde onderkant weg. Herhaal de stappen van het paneren vanaf het bestuiven met boekweitmeel. Je aardappelkoekje is nu klaar om gebakken te worden in roomboter. Elke kant 10 minuten, na kort aanbakken op lager vuur doorbakken.
Tip: veeg tussen de stappen door de velletjes bakpapier met keukenpapier schoon.
Na 2-3 minuten het aardappelkoekje voorzichtig met je schepje losmaken van de bodem. Voor het keren plaats je het schepje goed onder het aardappelkoekje, til het iets op en plaats er een schoon schoteltje boven op. Draai het snel om boven de pan, waarbij je probeert om het schepje niet in het aardappelkoekje te steken. Dan breekt je panko-korstje. Laat het van het schoteltje weer in de koekenpan glijden. Herhaal de stappen van het bakken.
Als je aardappelkoekje klaar is, schep je het opnieuw op een schoon schoteltje. Check de boven- en onderkant op de rand van de kookring. Je kunt de panko met een scherp mesje rondom lichtjes los maken en uitstekende stukjes zonodig wegsnijden. Doe dat voorzichtig en snijd alleen bij als de gepaneerde kant op het schoteltje rust. Voel met het mesje of het aardappelkoekje rondom los is van de kookring. Dan kun je de kookring rechtstandig omhoog tillen, je aardappelkoekje is klaar om geserveerd te worden.
Deze rösti-aardappelkoekjes zijn heerlijk met een frisse bietensalade en gebakken of gegrild fruit.
Één reactie Voeg uw reactie toe